NRC Handelsblad, 30 april 2005
Het dagboek van Gerard van Emmerik, schrijver van zes boeken.
Deze week kon Gerard van Emmerik zijn nieuwe roman ‘De Verzachters’ ophalen bij uitgeverij L.J. Veen en had hij een borrel bij zijn nieuwe uitgeverij Nieuw Amsterdam.
Donderdag 21 april 2005
Vroeg in de ochtend ruw uit mijn slaap gehaald door een betonboor en twee helikopters. Op naar de badkamer. Via de spiegel oog in oog met een 49-jarige, licht-kalende, gespannen schrijver. Ik grijns mezelf toe.
Alles komt goed… Intussen gaat beneden een wekker af. Wat weet ik van de bezitter, mijn buurman? Hij lijkt op Sean Penn en krijgt nooit bezoek. Vorig jaar lag er een kaartje van een audio-winkel op de mat, ‘uw installatie is gearriveerd!’, dat ik keurig voor zijn deur legde. Het bracht ons voor één keer samen, toen hij een dag later het volume uitprobeerde en ik in onderbroek, met hartkloppingen, zo kalm mogelijk uitlegde dat dit soort herrie tot een oorlog kon leiden.
Nu nagenoeg alle auteurs van Veen zijn overgestapt naar Nieuw-Amsterdam, komt er regelmatig een schrijven van een of beide uitgeverijen. Ook vandaag weer. De toon van Nieuw Amsterdam is opgewekt. ‘Geachte, beste, lieve auteurs, Nieuw-Amsterdam is in bedrijf!’ Bij L.J. Veen lijkt sprake van paniek. ‘L.J. Veen heeft sinds 1887 uitgegeven met fatsoen en zal dat blijven doen. L.J. Veen is een bedrijf waar auteurs zich thuis voelen.’ Inderdaad, ik voel me er op mijn gemak, en dat komt door de mensen met wie ik rechtstreeks te maken heb: uitgever Marie-Anne van Wijnen, mijn redacteuren Thomas en Peter, de collega-schrijvers… Dus volg ik hen.
Bij de post zit ook een brief, gericht aan de erven van Mevrouw van Emmerik. Deskundigen beweren dat je voor rouw een jaar moet nemen. Bij mij zal het een leven lang duren. Ik mijd foto’s van mijn moeder; al haar persoonlijke spullen – het sigarettenpijpje, het schaartje waarmee ze haar Caballero’s doorknipte, de roze kam waarvan twee tanden ontbreken – ze liggen verstopt achterin mijn kast. Bij de erven-brief zit een acceptgiro, waarin mijn moeder vriendelijk wordt verzocht haar aansprakelijkheids-verzekering voor 2005-2006 te betalen. Wie is hiervoor aansprakelijk? Ik bel het bedrijf; een meisje staat me opgewekt te woord, met op de achtergrond Britney Spears, ik word doorverbonden met haar chef, die uitlegt dat het systeem nog niet helemaal op orde is; ook nog niet op orde is de administratie van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds. De bedelbrieven blijven komen. Het fonds hoopt van harte dat mijn moeder de informatie in de nieuwsbrief gebruikt om (nog) gezonder te gaan leven zodat zij haar risico op kanker kan verlagen.