Inmiddels heeft De Verzachters een herdruk. Drie maanden gefietst, gewandeld, genikst… Ter vermijding van een Prosacstemming moet er een opvolger komen. Geen titel nog, maar de plot is er. Een roman in verhalen. Alle personages komen samen in het slothoofdstuk. Ze sterven, op een na, toch wordt het geen somber rampenboek.
Een van de karakters bood zich vanmiddag aan, hij schoof naast me op een bank in het Westerpark. Een man, in de vijftig, ongeschoren, de ene na de andere sigaret opstekend, astmatisch. Hij probeerde een Arabische krant te lezen, wat hem moeizaam afging, het waaide. Tenslotte deponeerde hij de krant in een struik achter ons en schraapte langdurig zijn keel. Ik voelde zijn blik, terwijl ik in mijn schrift verder schaafde aan een personage (vrouw, 60, steelt laptops in metro, geen economische overwegingen, ze wil iets voelen, adrenaline, zoals een oud-militair, terug uit Libanon ’s avonds zijn uniform aantrekt en met een doorgeladen pistool door zijn buurt sluipt, etc.)
De man tikte op mijn schouder. Hij wees naar mijn borstzakje. ‘Mag ik telefoon, vriend? Even, ik betaal jou, oke?’
‘Welk nummer?’ Ik toetste de cijfers in die hij in rap tempo dicteerde, en overhandigde hem mijn mobiel.
Een poosje luisterde hij. ‘Voicemail,’ zei hij. ‘Godverdomme.’ Hij verbrak de verbinding. ‘Wil je toch geld, vriend?’
‘Laat maar,’ zei ik. Het display meldde: duur van het gesprek 08 sec.
‘Bedankt,’ mompelde hij na een volgende hoestbui.
Ik knikte en boog me over mijn aantekeningen. Nieuw pers. Illegaal. 60. TBC. In een opwelling biedt hulpvaardige man (40, pianist) hem onderdak. Het gaat mis. Pianist kan gekte van man niet langer aan. Asielzoeker moet weg. Maar hij wil niet weg! Nachtenlang sluipt hij hoestend & wartaal uitslaand door woning van pianist. Die lokt hem uiteindelijk met smoes mee naar het station -reisje, vakantie? Pas als de trein met asielzoeker station uitrijdt, beseft pianist -achtergebleven op perron- dat hij niet langer zonder hem kan.
Opnieuw een tikje op mijn schouder. Mijn verse personage bood me een sigaret aan, die ik met een beleefd lachje weigerde.
‘Tot ziens, vriend.’ Hij reed het park uit op een gloednieuwe damesfiets.
Het telefoonnummer staat nog in mijn geheugen. 06 23 44 22 80. Misschien een dezer dagen eens proberen.