Met enige regelmaat surf ik naar schoolbank.nl. Vergeelde klassefoto’s,korte verhaaltjes bij onbekende namen, tot blijkt dat het meisjes van 50 zijn die braaf de naam van hun echtgenoot voeren. Deprimerende verhaaltjes ook. “Leukste herinnering: Lachen op het schoolplein” of: “die keer dat we vrij hadden en zwart-wit gingen halen bij het snoepwinkeltje naast de Wibra.”
Ik had een paar goede vrienden op de lagere school. Ze zijn nu getrouwd, net als ik. Ze hebben kinderen die op het punt staan kinderen te krijgen.
Er was maar een jongen, F, die ik haatte. Hij had een vader die iets militairs deed. F. was blond, klein, hij had een harde lach, en hij verafschuwde homo’s. ‘Volgens mij ben jij een flikker,’ werd hij niet moe te roepen, het liefst als er klasgenoten bij waren.
Waarom ik hem intens haatte was dat ik altijd ontkennend antwoordde, met een grijns. Mijn vrienden zwegen dan. Maar ik wist dat ze dachten: hij heeft gelijk, kan niet missen, het is een flikker.
Op reunies kwam ik F. nooit tegen. Terwijl hij een voorname reden was om ernaartoe te gaan. F. Om hem terug te pakken, vrees ik. Om hem te vernederen. Om hem in zijn billen te knijpen. Of hem in elk geval mee te tronen naar een afgelegen lokaal. En hem uit te leggen waarom hij in de jaren zeventig geen aardige jongen was geweest. Sorry, zou hij dan zeggen. Zo was het niet bedoeld. Of misschien – nog erger – zou hij verzuchten: ik kan me je eerlijk gezegd niet herinneren. Zeg je naam nog eens? Gerard? Gerard wie? Had je vroeger ander haar? Of geen bril? Of was je dik? Nee, sorry, ik weet het echt niet meer.
F. lijkt op de schoolbank.nl.foto weinig veranderd. Hij grijnst. Na de opleiding op de militaire akademie is hij getrouwd. Zijn leukste herinnering ken ik niet, want voor de lange verhalen is een abonnement van een euro per maand vereist. Misschien neem ik dat nog wel eens. Ook om te lezen hoe het mijn vrienden verging. Maar vooral om hem. Om F.