26 september 2005
Trouwdag! meldt mijn agenda.
Was het de mooiste dag van mijn leven? Het kwam in de buurt. Vanochtend in alle vroegte, na anderhalf uur slaap, door onze getuigen opgehaald in hun nieuwe auto – inclusief touw met blikjes en een ‘Hulde aan het bruidspaar’-affiche op de achterruit. Op naar het stadhuis, nagestaard door chagrijnige Amsterdammers, die niet gediend waren van zoveel jolijt.
Het stadhuis ging juist open. Boven stofzuiggeraas uit schreeuwde de portier: ‘Die zaal daar, heren!’
De plechtigheid nam 3 minuten in beslag. ‘Snel & pijnloos’, volgens de ambtenaar, een knappe, blozende man, die zijn toespraak begon met: ‘Geachte aanwezigen, zelf bewandel ik het liefdespad strompelend…’
Aan ons huwelijksboekje, in goedkope pvc-uitvoering, moest nog wel iets voorafgaan: het antwoord op de vraag of we voor altijd etc.
‘Ja!’ zei ik met een verliefde maar ook enigszins angstige blik naar Marc. Want ik kijk teveel films waarin het misgaat. Waarin de aanstaande door emoties wordt overmand of wordt neergeschoten door een jaloerse ex of aarzelend bekent: ‘nee, toch niet.’
Maar Marc grijnsde terug en mompelde: ‘ja, heel graag’.
En dus zijn we nu man en man. Maar verder verandert er niets. In mijn verhalen blijven de mensen ongelukkig, gelukkig.